In 2018 startte Waag in opdracht van de provincie Noord-Holland het project Hollandse Luchten waarbij de luchtkwaliteit gemeten wordt door burgers. Verspreid over vijf meetgemeenschappen in Noord-Holland hangen er nu zo’n 200 HoLu-kits: luchtkwaliteitssensoren die de fijnstofdruk meten. Deze sensoren zijn verspreid en worden beheerd door onze Hollandse Helden: betrokken deelnemers bij het project die gezamenlijk een meetgemeenschap leiden. Wij zijn benieuwd hoe Hollandse Luchten er in iedere gemeenschap voor staat, dus in deze serie gaan we langs bij de lokale helden.
Na elkaar kort geleden te hebben ontmoet op de data-analyse sessie in Stadslab Buiksloterham, spreken we Repke, een van de Hollandse Helden uit Buiksloterham, online. Samen met Saskia Müller van het Stadslab heeft Repke de meetgemeenschap in Buiksloterham sinds september 2019 begeleid. De data-analyse sessie in juni was voor beiden een afsluitend moment, hierna gaan ze verder met andere projecten in de wijk. Samen blikken we nog even terug op de ervaringen van Repke in het project Hollandse Luchten.
Hoe is de meetgemeenschap begonnen? “Voor mijzelf gaat dit terug naar een eerder project van Waag. Toen werkten we met kleine leefomgevingssensoren: de Smart Citizen Kits. Ik vond dat zo leuk, het idee dat je zelf je leefomgeving kon meten, dus toen Hollandse Luchten werd aangekondigd wilde ik graag meedoen. Saskia was vanuit het Stadslab Buiksloterham betrokken. Zij hadden een manifest geschreven, Buiksloterham Circulair, en men was veel bezig met duurzaamheid; er heerste een soort pioniersmentaliteit in de buurt. We moesten wel even wachten tot de meetgemeenschappen in de IJmond waren opgezet, die hadden natuurlijk een veel dringendere vraag. In Buiksloterham vonden we vooral de experimentele waarde van het project interessant. We zitten hier natuurlijk in een jonge nieuwe wijk en het is interessant om een soort ‘nulmeting’ uit te voeren. Met het vooruitzicht dat er veel gebouwd zou worden in de wijk en dat er van daaruit meer verkeersbewegingen zouden komen, en dus mogelijk meer fijnstof. Nou kwamen we er bij de afgelopen sessie dus achter dat die bouwactiviteiten zelf al een effect hebben op de luchtkwaliteit. Verder hadden we ook graag de scheepvaartbewegingen over het IJ gemeten, maar we konden geen sensor dichtbij genoeg plaatsen. Overigens kwam ik er wel later achter dat naar deze vraag ook al veel onderzoek is gedaan, bijvoorbeeld door de omgevingsdiensten rondom het Amsterdam-Rijnkanaal.”
Maar er zit nog steeds toegevoegde waarde in burgerwetenschap; het zelf meten. En specifiek bij Hollandse Luchten. Repke: ”Daar draag je bij aan iets wat organisatorisch zo in elkaar zit, dat je niet alleen lol kan hebben met citizen science, maar waarbij je ook weet dat je een goed meetstation hebt. En dat de data die je verzamelt ook echt bij een platform terechtkomt en bewaard blijft voor de langere termijn, voorbij je eigen betrokkenheid.” “Dat is de waarde van open data, en ik ben er trots op daaraan bijgedragen te hebben. We hebben samen veel data verzameld, die in ieder geval de komende tien jaar bewaard en open toegankelijk blijft,” aldus Repke.
Wel geeft hij ons nog mee: “onthoud waarvandaan jullie hierin staan, Waag is natuurlijk een enorm voorstander van open data, dus misschien is het leuk om daarom meer met deze dataverzameling te doen, bijvoorbeeld nieuwe toepassingen bedenken of het doorontwikkelen in de richting van een data commons. En deel daarnaast jullie ervaringen uit de experimentele kant van het project. Tijdens de data-analyse sessie kwam bijvoorbeeld naar voren dat de NO2-meter in de HoLu-kits gevoelig is voor luchtvochtigheid, en omdat het in Nederland heel luchtvochtig kan zijn, zijn hierdoor de NO2-metingen minder betrouwbaar. Dat is best een interessante bevinding, het zou leuk zijn om daar een kort rapport over te lezen.”
Daarnaast geeft Repke advies voor een volgende meetgemeenschap: “zorg dat het vanuit de bewoners zelf komt, en faciliteer ze dan met budget en materiaal. En zorg ook dat men weer kan stoppen als het niet werkt. Je kan ook voorwaarden stellen, bijvoorbeeld een minimum aantal deelnemers en minstens een jaar meten. Maar geef ze daarbinnen vooral ook de vrijheid om het zelf uit te zoeken. Zo voorkom je dat er een hiërarchie ontstaat, hoewel er altijd wel mensen zijn die het wat serieuzer oppakken. Dat heb je bij mijzelf en Saskia ook, maar voor mijn part kan je de term ‘Hollandse Held’ achterwege laten hoor. Misschien is dat is een generatie verschil, ik kom natuurlijk uit een tijd waarin je niemand je iets liet zeggen en dan wordt je in zo’n hokje gestopt.”