Met Hollandse Luchten meten we al jaren fijnstof. We krijgen vaak de vraag: “Maar wat zit er dan in fijnstof?” We hebben geleerd dat fijnstof een verzamelnaam is voor de kleine deeltjes in de lucht. Van roet tot zeezout en van lood tot pollen. De samenstelling van fijnstof kan je ook iets vertellen over de herkomst van de deeltjes.
Het toewijzen van fijnstof aan houtstook was voorheen moeilijk. Maar de pilot toont aan dat, door roet- en fijnstofmetingen aan elkaar te koppelen, de onderzoekers onderscheid konden maken tussen fijnstof afkomstig van houtstook en fijnstof uit andere bronnen. Dit onderscheid werd bevestigd met nieuwe, snelle levoglucosan-metingen die ook in de pilot getest werden. Levoglucosan is een marker voor de verbranding van houtskool.
De bedoeling is dat de meetaanpak in de toekomst met behulp van veel eenvoudigere, goedkope roetsensoren toegepast kan worden om fijnmaziger inzicht te krijgen in de verdeling van houtrook over verschillende wijken. Onderzoeksleider Paula Bronsveld van TNO: “Er komt nu een methode beschikbaar waar gemeenten echt mee aan de slag kunnen om lokaal inzicht te krijgen in het aandeel van houtstook in hun wijken.”
Inzicht in verspreiding houtrook
Voor het onderzoek plaatste TNO een centraal meetpunt (een meetwagen) in Heemskerk. Door de roetmetingen te vergelijken met de fijnstofmetingen van de Hollandse Luchten sensoren konden al verschillen worden gezien tussen wijken en tussen lokale houtrook en houtrook die van verder weg komt aanwaaien. Naar aanleiding van meetvragen van bewoners hebben de onderzoekers in kaart gebracht hoe houtrook zich door een gemeente beweegt. Houtrook van ver weg trekt uit één richting over de hele gemeente, waarbij de gemeten fijnstofconcentraties ongeveer gelijk blijven. Bij lokale houtrook zijn er echter veel meer verschillen tussen de gemeten fijnstofconcentraties over de wijken.
Overschrijding gezondheidsnorm WHO
Recent maakte het CBS bekend dat houtstook door huishoudens de grootste emissiebron van fijnstof is. Tijdens de meetperiode van de pilot werd op 27 dagen de WHO-norm voor fijnstof overschreden. Op 9 van deze dagen was dit zonder de bijdrage van houtstook niet het geval geweest. Houtstook levert dus een aanzienlijke negatieve bijdrage aan de luchtkwaliteit.
Tijdens de pilot zijn 39 houtrookmomenten geïdentificeerd met een gemiddelde lengte van 15 uur. De meeste houtrookuren zijn gevonden in de avonduren, maar de rook is vaak nog uren later meetbaar in de lucht aanwezig.

Gemeenten ermee aan de slag
De resultaten van de pilot stellen beleidsmakers in staat om gerichte maatregelen te nemen om de impact van houtrook op de luchtkwaliteit te verbeteren. Amersfoort en Utrecht werken inmiddels met een stookverbod bij code rood en oranje van de stookwijzer (Stookwijzer). Gemeenten die nu al een houtrookbeleid voeren (bijvoorbeeld gebaseerd op de stookwijzer) kunnen met het gebruik van deze methode mogelijk beter bijsturen.
Vervolgonderzoek van TNO richt zich nu op het verfijnen van de drempelwaarden waaronder de verhouding fijnstof-roet, selectie van andere of robuuster maken van de huidige roetsensoren.
Meer weten over de verspreiding van houtstook?
Lees in het rapport meer over hoe de luchtkwaliteit wordt beïnvloed door houtstook en hoe je dit inzichtelijk krijgt in jouw gemeente.
Houd daarnaast ook de agenda van Hollandse Luchten in de gaten. Binnenkort organiseren we een bijeenkomst voor vragen over dit onderzoek en de resultaten en denken we na over wat de leden van Hollandse Luchten in de regio IJmond hier aan hebben.